Meneer Schipper is een 82-jarige man met de diagnose Alzheimer. Meneer wil liever met zijn voornaam worden aangesproken, Jan. Jan woont samen met Annie al meer dan 60 jaar in dezelfde straat in hetzelfde huis. Hij is timmerman geweest en heeft veel en hard gewerkt. Zijn vrouw heeft altijd voor het huishouden en de kinderen gezorgd. Sinds ruim 20 jaar is Jan met pensioen en klust en rommelt hij graag in zijn schuur. De laatste jaren gaat het communiceren minder goed. Hij begrijpt een vraag of opdracht niet en raakt dan gefrustreerd en boos. Voor het wijkteam is Jan een extra uitdaging. Het communiceren blijft lastig voor het wijkteam. Hoe kun je nu de zorg bespreken en evalueren met iemand met dementie en ook nog eens met communicatieproblemen?
Als casemanager dementie ben je niet alleen voor mensen met dementie en hun mantelzorgers een vraagbaak. Ook door wijkteams worden we gelukkig steeds meer gevraagd om advies te geven over communicatie met mensen met dementie. Probeer contact te leggen met aandacht. Begin rustig, dat zorgt voor meer vertrouwen. Vertellen tegen Jan wat hij ‘moet’ doen werkt vaak niet goed. Jan voelt zich dan snel aangevallen en daarmee bereik je het tegenovergestelde van wat je eigenlijk wil.
Als casemanager kom ik al 4 jaar over de vloer bij dhr. Schipper. Ik moet mezelf nog steeds bekend maken bij Jan. Hij herkent mij niet meer, totdat ik hem hints geef. Ik vertel bijvoorbeeld wat over mijn kinderen of in welke wijk ik woon in Roosendaal. Meestal reageert Jan dan met “Oh ja, nu zie ik het, Gerben!” Vragen beantwoorden is voor Jan soms erg lastig. De vraag is vaak te open zoals: “Hoe voelt u zich vandaag?” Ik probeer bij Jan altijd ‘laag binnen te komen’, zoals dat heet en ik stel mezelf dus kwetsbaar op ten opzichte van Jan. Ik vertel wat over mezelf, bijvoorbeeld dat ik vandaag best wel moe ben omdat ik al veel gefietst heb. Jan reageert hierop met “Ik voel me ook moe, want de laatste tijd gaat het wat minder met slapen.” Op deze manier weet ik dus hoe Jan zich voelt zonder dat ik hem daadwerkelijk een vraag stel. Dus ik stel een vraag zonder een vraag te stellen. Daarnaast let ik op de fysieke omgeving, staat mijn telefoon op stil en staat de radio uit. Ook helpt het om aan te sluiten bij Jan zijn beleving. Jan puzzelt graag in zijn stoel voor het raam. Ik geef hem een compliment: “Wat goed dat je puzzelt!” Jan glimlacht dan van oor tot oor en vertelt dat hij dit al jaren doet. Jan vindt het fijn als je betrokkenheid toont, praat over zaken waar hij trots op is, zoals zijn klusschuur of zijn kleinkinderen. Wat je vooral niet moet doen bij Jan is vragen naar feiten van vandaag of gisteren. Je doet dan een beroep op het kortetermijngeheugen wat vaak flink is aangetast bij mensen met Alzheimer. Soms heeft Jan een goede dag of ochtend en dan lukt het wel om wat te vertellen over gisteren. Je merkt snel genoeg of Jan zich iets wel of niet herinnert.
Gebruik ook humor! Niets is fijner om samen ergens over te lachen of een grapje te maken. Samen lachen met mensen met dementie kan eigenlijk altijd wel. Mensen met dementie raken vaak de taligheid kwijt, spreken lukt niet meer, vragen worden niet meer begrepen, maar non-verbale communicatie voelen ze volgens mij nóg beter aan. Ondanks je drukke knellende agenda en de 1001 andere zaken die nog spelen, probeer zoveel mogelijk rust uit te stralen! Je bereikt dan meer in kortere tijd. Realiseer je goed dat omgangsadviezen voor iedereen anders zijn! Ieder mens is uniek uiteraard! Vraag de casemanager dementie om persoonsgericht sadvies en zorg er samen voor dat je goed communiceert met mensen met dementie!