TWB maakt gebruik van Cookies om u de best mogelijke ervaring te bieden op onze website.
In de eerste week na de geboorte komt de screener bij je thuis voor een hielprik en een gehoortest. Met de hielprik testen we of jouw kind een zeldzame aangeboren ziekte heeft. Ook is het belangrijk om te weten of het gehoor van je kind goed is. Je ontvangt deze afspraak, per mail, één werkdag voor de datum waarop de screener langskomt. De hielprik wordt uiterlijk 168 uur na de geboorte afgenomen. De gehoortest kan tot 6 weken na de geboorte worden afgenomen.
Vanaf de leeftijd van 4 weken tot je kind zelfstandig kan lopen, voert de JGZ professional regelmatig een heuponderzoek uit. Hiermee kan een heupluxatie of een heupdysplasie vroegtijdig worden gediagnosticeerd. Meestal is dan een succesvolle behandeling mogelijk, zonder operatie. Kinderen die later worden gediagnosticeerd, moeten vaak langer worden behandeld of hebben meerdere operaties nodig. Als heupdysplasie niet wordt ontdekt en niet wordt behandeld, kan dit leiden tot pijnklachten, functiebeperking en vroegtijdige heupslijtage (artrose).
In Nederland worden ongeveer 1250 kinderen per jaar geboren met een hartafwijking. Vroegtijdige signalering van deze problematiek en adequate verwijzing is zeer belangrijk. De Jeugdgezondheidszorg onderzoekt daarom kinderen in de eerste 14 maanden, 5 keer op aangeboren hartafwijkingen. Dit begint al bij het eerste contact met de JGZ tijdens het huisbezoek of contactmoment rond de 10-14e dag na de geboorte en tijdens het contactmoment rond 4 weken bij de Jeugdarts/Verpleegkundig Specialist. Daarna vindt het onderzoek in overleg met jou nog 3x, tijdens een contactmoment, voor de leeftijd van 14 maanden, plaats.
De Jeugdgezondheidszorg controleert bij jongens tot de leeftijd van 12 maanden of de testis bij de geboorte ingedaald zijn, maar ook of deze ingedaald blijven. Na deze periode wordt dit onderzoek zo nodig herhaald. Een NST is een testis die niet in een normale stabiele positie in het scrotum is te brengen.
Om vroegtijdig oogafwijkingen op te sporen en slechtziendheid te voorkomen doen we oogonderzoek. Om bijvoorbeeld een lui oog en andere oogafwijkingen,zoals staar en tumoren in het oog op te sporen. De JGZ professional onderzoekt daarom regelmatig de ogen, de stand van de ogen en het zicht. Als je deze problemen op jonge leeftijd behandelt, kun je voorkomen dat ze erger worden wanneer je kind ouder wordt. Als je merkt dat je kind niet goed kan zien, kan de jeugdarts of verpleegkundig specialist je kind doorverwijzen naar een specialist, zoals een oogarts of orthoptist.
Om te onderzoeken of je kind goed kan zien, doet de jeugdarts, verpleegkundig specialist of jeugdverpleegkundige tussen de leeftijd van 3 en 4 jaar een ogentest bij je kind. Op andere leeftijden nemen we de ogentest alleen af als dat nodig is: wanneer jij als ouder twijfelt, of als de JGZ professional denkt dat het nodig is.
Tijdens elk contactmoment besteden we aandacht aan de taalontwikkeling, zelfs al bij de allerkleinsten. Hoewel een kind in het eerste levensjaar nog niet verstaanbaar kan praten, kan hij al wél communiceren. Op meerdere momenten binnen het eerste jaar controleert de Jeugdarts/Verpleegkundig Specialist of de Jeugdverpleegkundige daarom of de communicatie zich voldoende ontwikkelt. Rond de 14 maanden kijken we of je kind al een paar geluidswoordjes zegt en vanaf 2 jaar testen we het praten: zegt je kind al voldoende woorden en begrijpt hij wat we zeggen? Als de taalontwikkeling van jouw kind achterblijft, bespreken we met jou de mogelijkheden om je kind zo goed mogelijk verder te helpen.