Over smaak valt niet te twisten. Dat probeerde ik mijn docent ook wanhopig duidelijk te maken toen ik tijdens mijn opleiding ‘Voeding en Diëtetiek’ voor de derde keer zakte voor het tentamen rondom voedselcombinaties. Want wie bepaalt dat spinazie met saté géén culinair hoogstandje is? Helaas heb ik deze discussie nooit gewonnen en nam ik uiteindelijk genoegen met het compenseren van dit tentamen middels goede cijfers voor de overige toetsen.
Dat bepaalde voedselcombinaties niet lekker zouden zijn, is iets persoonlijks. Wat echter een feit is, is dat mensen met bepaalde aandoeningen wel degelijk na moeten denken over wat er bij de maaltijden wordt gecombineerd. Neem bijvoorbeeld iemand met diabetes. In de tijd dat ik mijn opleiding volgde, leerde ik nog dat een diabeet beter vruchtenhagelslag op de boterham kon doen dan een plakje kaas. Inmiddels zijn de inzichten gewijzigd en weten we dat het zuinig omgaan met koolhydraten veel gezondheidswinst kan opleveren. Voor een strikte koolhydraatbeperking heb je wel een echt gemotiveerde cliënt nodig, maar vaak kun je met kleinere aanpassingen ook al behoorlijk wat bereiken.
Dagelijks ben ik bezig om cliënten een stukje educatie te geven hierin. Er is geen standaard advies te geven, omdat ‘de standaard diabeet’ niet bestaat. Iedereen is uniek en dat maakt dat mijn werk nooit saai wordt. Per cliënt bekijken we gezamenlijk wat de mogelijkheden zijn tot voedingsverbetering. Mijn kennis over gezonde voeding helpt hen om keuzes te maken, maar uiteindelijk is en blijft de cliënt baas over zijn eigen leven en eetpatroon. Ik merk dat deze wetenschap bij de cliënt vaak een stukje weerstand wegneemt.
Zo ging het ook bij dhr. Bastiaansen. Een beetje nors kwam hij mijn spreekkamer binnengestapt, maar op het moment dat hij in de gaten kreeg dat ik het stereotiepe beeld van de diëtist met het wijzende vingertje niet waarmaakte, ontdooide hij een beetje. Het werd gaandeweg het gesprek zelfs nog gezellig. Samen bekeken we de mogelijkheden tot verbetering van het eetpatroon en voorzichtig stipte ik aan dat meer beweging ook wel zou kunnen bijdragen aan betere bloedglucosewaarden. Dhr. Bastiaansen zag er met zijn 145 kilo niet direct sportief uit, maar soms weten mensen je te verbazen. Niet in dit geval… Beweging was voor nu nog niet bespreekbaar. Prima, dat was dus een onderwerp voor later. Met wat algemene informatie en een individueel dieetadvies op papier stapte dhr. Bastiaansen een uurtje later de spreekkamer uit. Enige weken later zag ik hem opnieuw. Ik had hoge verwachtingen gehad, maar het gewichtsverlies bleek minimaal. En dat terwijl dhr. Bastiaansen na het eerste consult zo vol goede moed huiswaarts was gekeerd. Waar ging het mis? Het was dhr. Bastiaansen zelf die met een – in zijn ogen uiterst plausibele – verklaring kwam: uit angst om te mager te worden had hij toch maar wat meer gegeten dan we hadden afgesproken… Tja, die zag ik dan weer niet aankomen, bij iemand van 145 (inmiddels 144,6) kilo… In het consult dat volgde, heb ik uitleg over de BMI maar even bovenaan de agenda gezet.
Marjolein van den Diepstraten
Diëtist
* De gebruikte namen zijn om privacy redenen gefingeerd.