Wat ‘vieren’ we nu eigenlijk op de Dag van de Verpleging? Op deze dag vieren we de geboortedag van Florence Nightingale (12-05-1820). Deze dag bestaat sinds 1965 en Florence Nightingale wordt gezien als grondlegster van de moderne verpleegkunde.
Binnen de wijkverpleging werken wij met allerlei mensen samen, huishoudelijke medewerkers, helpenden, verzorgenden, verpleegkundigen, gespecialiseerd verpleegkundigen, wijkverpleegkundigen, verpleegkundig specialisten enz. Regelmatig hoor ik van deze mensen: vroeger was alles beter, vroeger hadden we overal tijd voor. Maar was dat ook zo? Hadden we vroeger meer tijd voor de cliënten? Was vroeger echt alles beter?
De zorg die vroeger thuis werd gegeven, werd tot eind 19e eeuw gegeven door familieleden, katholieke zusters en protestantse diaconessen. In de 19de eeuw werden er allerlei kruisverenigingen opgericht zoals ‘Het Witte Kruis’ (1875), ‘Groene Kruisvereniging’ (1900), het katholieke ‘Wit-Gele Kruis’ (1916) en het ‘Oranje-Groene Kruis’ (1946). Wijkverpleging en ziekenverpleging was een beroep geworden voor ongetrouwde vrouwen. Later zijn al deze kruisverenigingen opgegaan in thuiszorgorganisaties en werken er, gelukkig, niet alleen maar ongetrouwde vrouwen…
Toen ik jaren geleden begon als helpende in de zorg bestond mijn werk uit mensen douchen/wassen, aan- en uitkleden, eten klaarzetten, therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken. Soms had ik zelfs tijd om een hondje uit te laten. Dus ja, toen had ik inderdaad meer tijd voor de mensen omdat het werk vooral bestond uit het verzorgen van oudere mensen. Mensen verbleven langer in het ziekenhuis dus als zij weer thuis kwamen dan waren ze al een heel eind opgeknapt. En als zij niet naar huis konden dan ging men verhuizen naar het bejaardenhuis of verpleeghuis. Ik heb mijn werk zien veranderen in de loop der jaren ook omdat ik verder ging studeren en uiteindelijk mijn hbo-v diploma haalde en mijn specialisatie voor wondverpleegkundige. Nu als senior wijkverpleegkundige sta ik minder vaak aan het bed maar ik kom nog graag bij de cliënten thuis om de zorg uit te voeren.
Tegenwoordig bestaat ons werk uit verpleegkundige zorg thuis, geven van voorlichting en begeleiding bij lichamelijke en psychosociale problematiek, zelfredzaamheid vergroten, verpleegkundige diagnoses stellen, indiceren van zorg enz. Ook het douchen/wassen, aan- en uitkleden, eten klaarzetten, therapeutische elastische kousen aan- en uittrekken doen wij nog steeds wanneer cliënten dit echt niet meer zelf kunnen. De wijkverpleegkundige zal ook eerst kijken wat de cliënt zelf kan, wat de mantelzorger/netwerk kan doen, wat we kunnen bereiken met (digitale) hulpmiddelen (ergotherapeut inschakelen) en dan pas zullen we de zorg van de wijkverpleging inschakelen. De wijkverpleegkundige zal kijken of de zorg tijdelijk is, naar welke doelen kunnen we samen met de cliënt werken of dat er bv. een Wlz-indicatie aangevraagd kan worden. Maar niet alleen mijn werk veranderde, de cliënten en hun familie veranderde ook mee. In de wijkverpleging hebben we tegenwoordig allerlei ‘soorten’ cliënten. Mensen die inderdaad op een respectabele leeftijd zijn en die gewoon wat ondersteuning nodig hebben bij de dagelijkse zorg. Cliënten die de Nederlandse taal niet machtig zijn, cliënten die jongvolwassen zijn, cliënten die verslaafd zijn, cliënten die in de palliatieve fase van hun leven zijn, cliënten die een operatie achter de rug hebben, cliënten die advies, voorlichting en instructie nodig hebben, cliënten met een trauma uit het verleden of heden, cliënten met een vervuild huis, cliënten die van alles verzamelen en mensen met een psychiatrische achtergrond. Sommige cliënten hebben geen familie dichtbij wonen of hebben helemaal geen familie meer waar zij op terug kunnen vallen. Voor al deze mensen zorgen wij zoals ze vroeger ook al deden. Dus nee, vroeger was niet alles beter. Ook nu zorgen wij nog steeds voor alle mensen die dat nodig hebben.