Ik woon praktisch heel mijn leven al in dezelfde straat als waar ik ben opgegroeid, een jaren 30 straat met dito huizen. Letterlijk om de hoek zit een bakkerij, waar ik altijd vers brood ga halen. Als vaste klant maak ik graag een praatje met het personeel. Vorige maand sprak ik de eigenaresse van de bakkerij. Zij weet dat ik werkzaam ben als casemanager dementie en ze sprak daarom haar zorgen uit over een andere vaste klant, Piet. Piet komt de laatste tijd iedere dag één heel brood halen, soms zelfs twee keer per dag. De eigenaresse vertelt dat hij alleen woont, althans dat vertelt Piet haar. Ook het betalen met de pinpas lukt Piet niet meer. Een briefje met pincode wordt afgegeven en Piet vraagt het personeel uit de winkel om te pinnen. De eigenaresse geeft mij een briefje met het adres van Piet met de vraag of ik hier eens een kijkje wil nemen, omdat ze zich zorgen maakt om zijn gezondheid. Zij weet dat ik haar geen terugkoppeling kan geven, maar ik verzeker haar dat ik eens een kijkje ga nemen. Thuisgekomen spring ik op de fiets en ga ik langs bij Piet, eerst maar eens kijken of ik überhaupt binnen gelaten wordt.
Ik rij de straat in waar Piet woont. Het zijn jaren 50 flats aan de rand van de wijk. Ik bel beneden in de portiek aan en hoor een krakende stem via de intercom. De deur gaat al open en ik loop de galerij op. Alle gordijnen zijn dicht en ik zie een uitgedroogde Sanseveria voor het raam staan.
Ik bel aan en een vriendelijk ogende man met een baardje en onverzorgd uiterlijk doet open. Hij vraagt waar ik voor kom. Ik geef aan dat ik van de thuiszorg ben en even kom kijken of het allemaal wel goed gaat. De deur zwaait verder open en Piet loopt in het schemer via de gang de woonkamer in. Het huis ruikt niet fris en schoon. In de keuken zie ik een aantal broden liggen, deels beschimmeld. De inrichting van zijn flat is helemaal in de jaren 50 stijl, volgens mij is hij hier gaan wonen en is er nooit meer iets veranderd. We raken aan de praat, van achterdocht is geen sprake bij deze man. Hij vertelt waar hij allemaal last van heeft. Hij begint over zijn dikke benen (met name in de avond) en ik vraag of hij hiervoor wel eens bij de huisarts is geweest. Piet vertelt dat hij dokter van Geel nog nooit heeft gezien. Als casemanagers werken wij huisarts gebonden en ik werk met dokter van Geel samen. Ik vraag hem of hij het goed vindt dat ik dokter van Geel bel voor hem. Piet stemt hier mee in.
Trots laat hij mij zijn langspeelplaten collectie zien. Piet is een enorme muziekfan en heeft alle langspeelplaten genummerd en opschreven in een schriftje. Samen luisteren we naar Roy Orbinson’s ‘Pretty Woman’. Ik vraag of hij ook een Pretty Woman heeft gehad. “Nee, ik ben heel mijn leven al alleen, ik ben te klein”, antwoordt Piet. Meneer is niet veel langer dan 1.60 m. schat ik zo in. Na nog een gesprekje over muziek vraag ik of ik volgende week nog eens langs mag komen. “Aan langs komen heb ik niets”, geeft Piet aan. “Het is beter als je ook binnenkomt, dat is veel gezelliger!”
Op kantoor heb ik de huisarts gebeld en geïnformeerd naar Piet. De huisarts gaf aan dat hij meneer eigenlijk niet zo goed kent. Hij komt nauwelijks naar de praktijk, alleen voor de jaarlijkse griepprik. In overleg met de huisarts heb ik afgesproken dat ik Piet ga screenen op kwetsbaarheid. Een week later sta ik bij Piet voor de deur. Hij herkent mij niet meer en ik stel me opnieuw voor en vertel dat ik van de thuiszorg ben. Ik screen Piet op kwetsbaarheid en mag zelfs een geheugentest afnemen. Het mag geen verrassing zijn dat de geheugentest een matige score laat zien. Soms lukt het niet om een geheugentest af te nemen en kost het meer moeite. Als casemanager moet je mensen kunnen verleiden tot noodzakelijke zorg. Ook dat lukt bij Piet prima gelukkig.
Het volgende huisbezoek doe ik samen met de specialist ouderen en Piet krijgt naast diuretica ook TEK kousen. De wijkverpleging zal Piet leren om de strakke TEK kousen zelf aan en uit te trekken en ze gaan hem helpen bij de ochtendverzorging. Meneer vindt het allemaal gezellig zoals hij aangeeft. Na een bloedonderzoek en een geriatrische screening door de specialist ouderen krijgt Piet de diagnose Alzheimer. In overleg met de huisarts, wijkverpleging en Piet gaan we proberen om Piet zo lang mogelijk thuis te laten wonen, mits het veilig en verantwoord blijft. De volgende keer dat ik langs ga bij Piet ziet hij verzorgder uit. Ook de huishoudelijke hulp vanuit de gemeente heeft ervoor gezorgd dat de flat er weer netjes uitziet. Hij herkent mij nu wel en vraagt of ik ook fan ben van Deep Purple’s ‘Smoke On The Water’. Samen luisteren we naar Deep Purple. Piet geeft aan dat hij prettig vindt dat hij nu aanspraak heeft en zich beter voelt en hij bedankt mij voor alle hulp. Piet geeft aan dat hij nu het gevoel heeft dat hij er weer bij hoort en er weer toe doet. Met de bakker heb ik de afgesproken dat zij Piet om de dag een half broodje meegeven. Voor de warme maaltijd gaat Piet naar het Centrum voor Wonen en Zorg in de buurt waar hij dagelijks gaat eten.
Waar een bezoekje aan de bakker wel niet toe kan leiden…
Uiteraard heb ik ook cliënten waarbij het opstarten veel minder soepel en vlotjes verloopt. Ik vond dit echter zo’n mooi voorbeeld van hoe dementievriendelijk de samenleving kan zijn. Meer informatie over de dementievriendelijke samenleving vind je hier.